Pastoor Van Houtem (1788-1831) is hier weergegeven in zijn functie als pastoor, waarschijnlijk met een bijbel in zijn hand. Opvallend aan het portret vind ik de goed getroffen vastberaden blik in zijn ogen. Hij kijkt je werkelijk aan. In 1821 kwam hij naar De Hoop. Hij trof de kerk en pastorie in zeer vervallen staat aan en bovendien met grote schulden bezwaard. Hij nam een aantal maatregelen om de financiële situatie te verbeteren, waaronder het aanleggen van een kerkhof op zijn eigen tuingrond dat in 1827 gereed was. Hij slaagde erin de schulden bijna geheel te saneren en de meest noodzakelijke reparaties uit te laten voeren. In 1827 was het kerkbestuur ook in staat voor 110 gulden een door P. Hemony in 1676 gegoten klok aan te schaffen om op de pastorie te plaatsen. Mogelijk is voor het portret door de parochianen in 1828 geld ingezameld om uit dankbaarheid het portret te bestellen bij Otto de Boer. Met betrekking tot het portret zijn er namelijk geen uitgaven bekend.
De pastorie lag gedeeltelijk voor De Hoop en er annex. De huidige pastorie is voor een deel op de grond van de oude gebouwd. (zie afb. 2)
In 1795 wordt De Hoop door Van Ollefen in zijn Nederlandsche stad en dorpsbeschrijvinge als ‘een schoon gebouw, welks wederga zeker zelden op het platte land gevonden wordt; daar bij staat een huis voor de Pastoor, met een groote tuin, alles aan de fraaiheid der kerk beantwoordende.
Circa 1805 wordt De Hoop afgebeeld in De Bloei van de RC kerk te Amsterdam. Het is mij niet geheel duidelijk of de pastorie hierbij ook is weergegeven. (zie afb. 3)
In de oude pastorie was in ieder geval een Pieterskamer, zogenoemd naar het schilderij ‘De bevrijding van de H. Petrus uit zijn banden’ dat in die ruimte, waarschijnlijk boven het haardvuur, hing. In deze kamer stierf pastoor Van Houtem plotseling aan een bloedspuwing op 42-jarige leeftijd.
Verder was er een zaal in de oude pastorie. Deze wordt door pastoor Vermeulen (1833-1908) vermeld in 1873: ‘Het schoon portret van deze ijverige pastoor dat nog tegenwoordig in de zaal der pastorie hangt’.
De pastorie was wel vochtig en slecht ingedeeld. Het woonhuis van de pastoor was ook te klein en dus werd er aan de westzijde een loods met afdak aangebouwd. Vlak na de kerst in 1823 werd er ingebroken in De Hoop: uit de loods hadden de dieven een handbijl gepakt en, samen met een de pastoor onbekende ijzeren duim, de buitendeur van de kerk geforceerd en het glas erboven kapot gemaakt. De deur van het gesloten voorportaal was ook opengebroken. Gestolen werden twee zilveren kronen welke geplaatst waren geweest op de hoofden van een Mariabeeld en een van de Christusbeeldjes. Hiervoor hadden de dieven een ladder uit de loods gehaald. Verder werd een armbos, die vastgeschroefd zat aan de binnenzijde van het kerkportaal, afgebroken. Deze werd teruggevonden in een sloot achter de tuin van Van Houtem.
Voor de bouw van de huidige pastorie in 1882 werd de oude pastorie deels afgebroken en deels verbouwd tot voorhuis van De Hoop.