Het Zwitsersche Hotel: hoogmoed voor de val
De enorme toeristenstroom die Amsterdam tegenwoordig overspoelt, begon in wezen met de wereldtentoonstelling die in 1883 plaatsvond op het Museumplein. Meer dan een miljoen mensen bezochten de stad die daardoor een enorme economische impuls kreeg.
Grote hotels zoals Krasnapolsky breidden snel hun aantal bedden uit. Diemen kreeg zijn eigen Kras toen een handige ondernemer pal naast het nieuwe raadhuis aan de Hartveldseweg een fraai luxe hotel neerzette. De architectuur was zo on-Hollands dat het in de volksmond al snel het “Zwitsersche Hotel” heette. Als service voor de gasten kwam er een stoombootverbinding tussen Diemen en Amsterdam voor de deur. Helaas bleven de verwachte bemiddelde gasten weg.
In de loop der jaren veranderde de functie van het grote gebouw. Er kwamen appartementen en bedrijfsruimten. Op de heftige trillingen van een nieuwe moderne tapijtenklopmachine bleken de muren echter niet bestand. In mei 1911 stortte het achtergedeelte plotseling met donderend geraas ineen. Gelukkig wisten de bewoners zich nog bijtijds in veiligheid te brengen. Een verbijsterde journalist van De Prins noteerde: “Wat bleef was een groote ruïne met brokken van ijzeren balken, steenen, houtwerk, stukken van meubelen in een chaos dooreen.”